Jachtverhaal van Jasper

Jagen is vaak niet alleen het jagen, maar ook de dingen die je beleeft en de mensen die je ontmoet. Oost-Europa is mijn grote liefde: fantastische natuur, veel ruimte, weinig mensen. Je komt in dorpjes waar de tijd is blijven stilstaan. De mensen leven met hun hart; ze houden van je of niet! Ze leven eenvoudig. Voor warmte, een dak en voedsel. Ze zijn vaak tevreden met veel minder dan wij (westerlingen). Ze kunnen met zeer beperkte middelen veel maken en maken de meest bijzondere gerechten op de meest bijzondere wijze.

Een sterk gestel is wel gewenst, want ze gaan uit van weerstand en niet altijd van de meest hygiënische omstandigheden. Op zich niet verkeerd maar ons lichaam moet er even aan wennen.

Bij de dorpsjachten waar ik wel aan heb deelgenomen wordt na een jacht direct, hoe laat het ook is, het beest geslacht en verdeeld onder de jagers die hebben deelgenomen aan de jacht. Dit gebeurt meestal in een oude schuur op een boerderij. De mooie bouten worden vakkundig met een botte bijl in twee of drie delen gehakt. Duitsers zouden het Hackfleisch noemen. Geen biefstuk of rugfilet wordt gespaard. Jan C. en ik hebben wel geprobeerd het westerse slachten bij te brengen maar of dit helemaal gelukt is weet ik niet. Wel waren we met onze hulp graag geziene gasten, ook omdat we ons deel van de jacht altijd weer uitdeelden aan de mensen die het daar goed gebruiken konden.

Maar goed, ik had een jachtverhaal beloofd. Dit is het verhaal wat ik vaak vertel na de jacht als we aan de borrel zitten en een gast vraagt: dat mooie bord met die grote tanden is dat nu handgesneden? Ja, is het antwoord, ik zal het je precies vertellen. Misschien al wel weer 10 jaar terug waren we in Litouwen (tussen Polen en Wit Rusland), midden in de winter. Het was een koude winter, ’s nachts tot -24°C. Maar dat hield ons niet tegen, we waren er nu toch, dus we moesten op pad. Wij dat waren Jan C., een Duitse vriend Detlev, twee Litouwse vrienden Sigis en Rymvidas en ik zei de gek.

We gingen jagen in en klein dorpje bij vrienden van Sigis en Rymvidas. Zelf gingen ze niet mee, veel te koud! Dat we bij hen aankwamen, keken ze ons met glazige ogen aan. Het waren stevige sterke kerels, één vervaarlijk getatoeëerd (misschien wat herinneringen aan Russische gevangenis) en er werd weinig gezegd. We keken elkaar inschattend aan. Oost ontmoet West. We hebben dezelfde interesses alleen een andere wieg. Nu eerst maar eens op jacht, we vertrokken ca 19.30 in de avond richting het bos.

Bij kou is het belangrijk je goed te kleden. Veel laagjes en met weinig beginnen en als het kouder wordt weer een laag aantrekken. Gesloten hoogzitten zijn in Litouwen een zeldzaamheid en zelf bers (loop) ik graag. Echter er lag ca 30 cm sneeuw en het vroor al dagen hard, dus geruisloos lopen was er niet bij. Dan maar op de open hoogzit. Deze eerst zo goed mogelijk sneeuwvrij gemaakt en een fleecedeken neergelegd om op te zitten tegen de kou, het smelten van de sneeuw en/of het kraken.

Ik zat als een vorst maar wel wat fris. Een truc om warme handen te houden is plastic slachthandschoenen onder de warme wanten te dragen. Echter als je de wanten uittrekt heb je met -24°C ongeveer 30 à 60 seconden om te richten en te schieten voordat je hand begint te bevriezen. Al na ca 45 minuten de eerste geluiden en aanblik, en reegeit met grote bok komen even buurten. Er wordt niet geschoten, de jacht op reewild is op dat moment gesloten. Alleen op het wild zwijn mag gejaagd worden: een jong tot ca 2 jaar oud en mannelijk alle leeftijden.

Het wordt al kouder en moeilijk niet te bewegen en te kraken, hoe lang zou ik het vol kunnen houden? Wie geeft het als eerste op? Waarschijnlijk Detlev, die zat gister rondom in het wild maar kon niets doen, hij had het zo koud, hij dacht dat ie dood ging. Het is voor Detlev de eerste keer in deze barre omstandigheden. Voor hem is het meer overleven dan jagen. Waar zouden mijn maten zitten? Ik was de eerste die werd afgezet en heb geen idee waar de anderen zitten. Dit gebied ken ik ook niet. Ik ben er wel eens in de zomer geweest maar niet in deze hoek en nu is alles wit. Door de sneeuw is er wel goed zicht het is windstil en als er wat door jet bos loopt zal het luid kraken op de bevroren sneeuw, Hoor ik nu wat? De reeën zijn al een tijdje weg.

Dan een schot door de nacht en het geluid van de inslag. Wie heeft geschoten? Met deze koude is sms’en -toen hadden we nog geen WhatsApp-, geen feest. Sowieso was het bereik in de bossen meestal slecht. Gewoon maar afwachten tot einde van de jacht en dan zien we wel wie of wat. Daar hoor ik weer gekraak. Of niet? Het is ongelofelijk hoe voorzichtig wild soms kan lopen zonder een kraakje te geven. Dat doet mij denken aan de eerste jachtervaring in Litouwen. Winter, -10°C, 50 cm sneeuw en met een spijkerbroek en een dunne jas op de hoogzit ervaring opdoen. Er kwam een héél groot varken, nooit gezien, de wind stond recht op het varken. Varkens ruiken bijzonder goed, dus dat was een kansloze missie voor de jager, maar wat een geluid en geweld in de struiken. Alsof er een olifant door het bos ging.

Maar nu hoor ik toch echt iets achter mij langs sluipen. Maar wat? Oude slimme varkens lopen eerst een rondje om de hoogzit om lucht op te halen van een mogelijke jager. Bij menselijke lucht gaan ze er gelijk vandoor. Als het een groep (rotte) zwijnen is, dan maken ze meer lawaai. Niet bewegen ik houd mijn adem in. Het geluid gaat langs mij heen zonder versnelling, maar ik zie ook geen contouren. Ik kan ook niet bewegen want dan kraakt de hoogzit. Heel voorzichtig maak ik mijn geweer schietklaar en leg het in de richting waar ik het geluid het laatst gehoord heb. Ja daar zie ik de schim. Wat is het? Een zwijn. Maar jong of oud? Mannelijk? Wat maanlicht op de sneeuw helpt eindelijk de puzzel op te lossen. Een enkel zwijn van ca 100 kg met een relatief lange kop maar wel grote tanden. Het zwijn lijkt wel onregelmatig te lopen.

De voorpoot rechts is onderontwikkeld. Het moet een ouder mannetje zijn. Nu richten voor het perfecte schot. Ik doe m’n handschoen uit. Oh, wat is het koud, mijn handen beginnen te bevriezen. Het zwijn komt niet vrij voor goed schot. Eerst maar weer m’n hand even opwarmen.

Nu lijkt het zwijn wel vrij te komen. Ik doe voorzichtig m’n handschoen weer uit, de kou slaat gelijk weer toe. Maar nu doorpakken. Richten, het blad van het zwijn goed in beeld en langzaam de trekkerdruk opvoeren en het schot vliegt eruit. Hard gekraak en dan stilte. Ja, het zwijn ligt. Hij heeft het schot niet gevoeld of gehoord. Gelijk resultaat afmelden bij de jachtmeester, deze is blij verrast. Detlev had een grote big, Jan C. schoot een zwijn van ruim een jaar oud en ik een mannetje (keiler) van ca 5 a 6 jaar oud. Het was een goed afschot. Alles volgens de regels en de keiler had een onderontwikkelde voorpoot door een oude botbreuk. Vandaar dat hij voor Litouwen relatief laag in gewicht was. Het gemiddelde is 150 kg, maar 200 kg en meer is zeker geen uitzondering.

We worden opgehaald door de lokale jager met een grote glimlach. Het vlees is meer dan welkom en ze hadden niet verwacht dat die westerlingen met deze kou tot enig resultaat konden komen. Gezamenlijk worden de varkens geslacht in de schuur van de loonwerker en gelijk verdeeld onder de jagers. Het vlees wordt gelijk gekoeld tot -20°C met deze kou. Traditioneel staat er ook een fles wodka en een pot augurken en vette worst klaar. De wodka is als stroop zo dik, de augurken slaan wit uit van de vrieskou maar het smaakt als een godenmaal. De stemming zit er goed in. Iedereen probeert in zijn beste Engels, Duits, Litouws en/of Russisch duidelijk te maken wat hij heeft meegemaakt. De gereserveerdheid van het begin van de avond is verdwenen, de wodka verdrijft de kou en versterkt het begrip en de mogelijkheid om vreemde talen te spreken en te begrijpen. De jachtmeester komt met een prachtig handgesneden houten bord als geschenk voor mij, de schutter van het mannetjes zwijn met de grote tanden. Dit bord hangt nu in mijn jachthut en herinnert mij altijd aan deze bijzondere avond en mensen die door de jacht bij elkaar werden gebracht. Het van elkaar willen leren, respect hebben voor andere culturen en gewoontes, genieten en geven van gastvrijheid maken het jagen voor mij een heel waardevol onderdeel van mijn leven.